Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Davids, louis

betekenis & definitie

Ned. cabaretier en revueartiest, *19. 12.1883 Rotterdam, ♱ 1.7.1939 Amsterdam. Davids trad reeds vroeg op, o.a. met zijn zusters Rika en Henriëtte (Heintje, *13.2.1888 Amsterdam, ♱ 14. 2. 1975 Naarden).

Hij werd de algemeen gewaardeerde vertolker van lief en leed van vooral de kleine burger, het ambtenaartje, de arbeider. Hij deed dit in deels door hemzelf gemaakte liedjes die wel eens sentimenteel (Weet je nog wel, oudje), maar meestal humoristisch van aard waren (De kleine man, Zo zijn de vrouwen, De olieman. Naar Zandvoort, Ik breng mijn weekend door met jou in Scheveningen, Naar de bollen, Dat bridgen). Hij was de typische vertegenwoordiger van de Amsterdamse ‘gein’. Davids werkte samen met Margie Morris (He, she and the piano), met zijn zuster Henriëtte en zijn broer Hakkie. Hij schreef revues, bestuurde het Kurhauscabaret te Scheveningen en verleende zijn medewerking bij het samenstellen van Herman Boubers volksstukken, zoals De Jantjes, Bleke Bet en Zeemansvrouwen.

Ook voor de film, op het toneel en in de operette trad hij op.

Litt. J.Luger en H.P.van den Aardweg, Een kleine man die je nooit vergeet (1949); J.Liber, Altijd maar draaien (1963).

< >