v./m., zie meteorisme, zweer.
darmzweer
v./m. (-zweren), zweer aan de darmwand.
Een darmzweer is een defect van het darmslijmvlies en de diepere lagen met gevaar voor perforatie en daaropvolgende buikvliesontsteking. Een oppervlakkig defect (tot het slijmvlies beperkt) noemt men een erosie. Een darmzweer toont van de binnenkant naar de buitenkant van de darm afnemende necrose en ontsteking. De oorzaak kan zeer verschillend zijn. Bij darmtuberculose zijn de zweren meestal gezeteld in het laatste deel van de dunne darm; zo ook bij tyfus. De ziekte van Crohn (enteritis regionalis) gaat gepaard met vernauwing, vergroeiingen en soms fistelvorming.
In de dikke darm komen uitgebreide, vaak dicht opeen gelegen zweren voor bij de bacillaire dysenterie. Diepe zweren ziet men bij amoebendysenterie (amoebiasis) en tyfus. Ook plaatselijke oorzaken kunnen een darmzweer veroorzaken, zoals harde faeces-knollen in de dikke darm, die steeds op één plaats blijven liggen. Deze zweren worden veroorzaakt door druk met daardoor onvoldoende bloedvoorziening van de darmwand. Ook het gebruik van sommige gecapsuleerde geneesmiddelen kan tot acute zweren met soms heftige bloedingen aanleiding geven. Voor het ontstaan van colitis ulcerosa kent men yeel betekenis toe aan psychosomatische factoren.
De zweer in de twaalfvingerige darm (ulcus duodeni) is, wat oorzaak, verloop en complicaties betreft, te vergelijken met de maagzweer. De behandeling van de darmzweer is geheel afhankelijk van de oorzaak. Ook de symptomen zijn zeer verschillend, en variëren van acuut tot chronisch. Vooral bij zweren in het laatste deel van de dunne darm en in de dikke darm (colon) is haast altijd een verandering in de stoelgang aanwezig (meestal diarree).