v. (-en), het beklemd raken van een gedeelte van de darm.
Darminklemming, incarceratie, is het meest bekend van de ingeklemde of beklemde breuk. Een lichte omsnoering drukt al snel de aders dicht, maar de slagaders niet, zodat de darmwand in het beklemde deel meer bloed ontvangt dan hij kwijt kanen derhalve opzwelt. Door de darmbewegingen zal er in het begin nog, meest vloeibare, darminhoud via de aanvoerende lis ingeperst worden, terwijl de passage via de afvoerende lis bemoeilijkt is. Darminhoud in een beklemde breuk wordt verteerd, waarbij gas vrijkomt; dit gas hoopt zich in de afgesloten lis op, zodat deze opzwelt. Door de zwelling wordt het buikvlies op de darmwand gerekt; dit veroorzaakt een hevige pijn. Darminklemming geeft alarmerende verschijnselen. Operatief ingrijpen is geboden om te voorkomen dat de stoornis in de bloedsomloop van de darmwand zo ernstig wordt, dat er versterf (gangreen) optreedt met een darmperforatie tot gevolg.