v., bijzondere vorm van ademhaling bij vissen.
Darmademhaling is een zeldzaam voorkomende vorm van ademhaling bij vissen, voornamelijk bij vormen die in zuurstofarm water leven. Uit regelmatig aan de oppervlakte ingeslikte lucht wordt in een daartoe aangepast deel van de darm via het darmepitheel zuurstof opgenomen. Voorbeelden: de grote modderkruiper, en (in de tropen) de Zuidamerikaanse pantseren harnasmeervallen. Ook de vissoorten waarbij een uitstulping van de darmwand een meer aangepast ademhalingsorgaan heeft gevormd (Amia, beensnoeken, bichirvormigen), zouden hiertoe gerekend kunnen worden. Een extreem geval vormen de longvissen.