v., massa per volume-eenheid van een damp.
De absolute dampdichtheid van een damp is de massa, die bij bepaalde temperatuur en druk aanwezig is in een eenheid van volume. Heeft b.v. 1 cm3 waterdamp van 10 °C en een druk van 0,92 cm/Hg499, een massa van 0,0094 mg, dan is bij deze temperatuur en druk de absolute dampdichtheid van waterdamp 0,0094 mg/cm3 = 0,0094 kg/m3.
De relatieve dampdichtheid is de verhouding van de massa van een zeker volume damp tot de massa van een zelfde volume waterstofgas, bij gelijke temperatuur en druk. Omdat in die volumes evenveel moleculen aanwezig zijn (Avogadro, wet van), is de relatieve dampdichtheid tevens de verhouding van de massa van één molecule van de damp tot die van één molecule waterstofgas. Hieruit volgt dat deze relatieve dampdichtheid gelijk is aan de helft van het moleculair gewicht van de damp, want elk molecule waterstofgas is uit twee atomen opgebouwd. Hierop berust de mogelijkheid, uit de dampdichtheid het moleculair gewicht te bepalen. Veelal wordt de boven gegeven definitie van relatieve dampdichtheid in die zin gewijzigd, dat men niet waterstofgas maar lucht of zuurstof als vergelijkingsgas neemt. Zo spreekt men b.v. van de dampdichtheid ten opzichte van lucht of ten opzichte van zuurstof. Daar de massa’s van 1 cm3 waterstofgas, lucht of zuurstof, zeer nauwkeurig bekend zijn, kan men gemakkelijk de relatieve en de absolute dampdichtheid uit elkaar afleiden.