[deim; Eng. en Fr. Lat. domina], v. (-s), wettelijke titel in Engeland van de vrouw van een knight of baronet en voor draagsters van enkele hoge orden, pendant van sir; in Frankrijk oorspronkelijk ook een titel.
Dame was oorspronkelijk de Franse titel voor de echtgenote van een ridder, edelman of vorst, terwijl de vrouw van de schildknaap (dus uit de lagere adel) damoiselle heette. Later was het de algemene titel voor een vrouw van stand die gehuwd was, maar ook voor ongehuwde vrouwen van stand op latere leeftijd. Bij het aanspreken werd het voornaamwoord ma (vgl. het Ned. me vóór vrouw) toegevoegd. Het ‘damoiselle’ breidde zich uit tot gehuwde vrouwen uit de burgerstand. Beide titels verloren echter hun standsaanduiding: madame werd de aanspreektitel voor iedere gehuwde vrouw, mademoiselle voor het ongehuwde meisje of jonge vrouw. Notre-Dame is de Franse benaming voor de Moeder Gods. Dames is in Frankrijk en België ook de titel voor leden van bepaalde vrouwelijke kloostergemeenschappen .