Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Damascus

betekenis & definitie

(Arab.: Deimisjq esj-Sjam), hoofdstad van Syrië, hoofdplaats van de gelijknamige prov.

(19529 km2, 1,3 mln. inw.) aan de Barada, 580000 inw. De stad heeft moderne wijken, naast oude bouwwerken. De oude handwerken als zijdeweverij (damast) en wapenfabricage (damasceren) zijn van geen betekenis meer. Industrieën: cement, glas, textiel, conserven. Het is een verkeersknooppunt en handelscentrum en bezit de Arabische Academie (1919). Het Nationaal Museum bevat Griekse, Romeinse, Byzantijnse en islamitische oudheden.

De oude stad is ommuurd (zeven torens) en bevat o.a. de Omajjadenmoskee (8e eeuw) en het mausoleum van Saladin (1098). Hier bevindt zich ook de Rechte Straat uit Hand.9,11. geschiedenis. Damascus, een van de oudste nog bewoonde vestigingsplaatsen der mensheid, wordt diverse malen genoemd in het OT als tegenstander of bondgenoot van de Israëlitische koningen, als belangrijke stadstaat. In 732 v.C. werd Damascus veroverd door de Assyriërs en bleef daarna ook als deel van de Babylonische en Perzische rijken een voorname handelsplaats. In 333 v. C. bezette Alexander de Grote Damascus, daarna kwam het onder de Seleukiden en in 64 v.C. lijfde Pompeius de stad in bij het Romeinse Rijk.

Als één van de oudste christelijke centra werd Damascus vóór de Byzantijnse tijd bisschopszetel. In 635 werd de stad door de Arabieren veroverd en was van 660-750 de residentie van de dynastie van de Omajjaden. In 1260 door de Mongolen veroverd,kwam het daarna aan de mammelukken, die het in 1516 aan de Turken verloren. In 1920 werd Damascus hoofdstad van het Franse mandaatgebied Syrië, dat in 1946 onafhankelijk werd.

Litt. K.Dettmann, Damaskus (1969).

< >