Albert van, Ned. toneelspeler en regisseur, *5.1.1889 Nieuwer Amstel, ♱25.10.1971 Eenigenburg. Van Dalsum debuteerde als toneelspeler in 1909; zijn eerste regie voerde hij in 1923.
In 1929 richtte hij te Arnhem met A.Defresne het Oost-Ned. Toneel op en bestuurde van 1932-38 met Defresne de Amsterdamsche Tooneelvereeniging. Van Dalsum leidde van 1945-53 samen met Defresne en Jo Sternheim het Amsterdamsch-Rotterdamsch Toneelgezelschap (Start), waarna hij zich in 1954 als acteur en regisseur verbond aan de Haagse Comedie (C.Laseur en P.Steenbergen). In 1965 nam hij afscheid.Van Dalsum, begaafd met een groot mimisch vermogen en geleid door een religieus levensbesef, was een van de belangrijkste Ned. toneelleiders. Voor hem was het toneel altijd betrokken op de tijd: het diende de toeschouwers niet te vermaken maar hen over zichzelf en de problemen van hun tijd voor te lichten en te verheffen. Hij regisseerde o.m.
Othello (Shakespeare), Gas (G.Kaiser),De comedie van het geluk (Evreïnov), Phaea (Unruh), Don Carlos (Schiller), Driekoningenavond (Shakespeare), Gijsbreght van Aemstel (Vondel), De vuurproef (A. M.Miller). Het meest kenmerkend wellicht was zijn creatie van De beul (Lagerkvist), met welk stuk hij in 1935 het publiek de ogen wilde openen voor het dreigend fascistisch gevaar.
Protesten verhinderden verdere opvoering. De gemeente Amsterdam stelde in 1959 de jaarlijkse Albert van Dalsumprijs in voor de beste creatie in een Ned. stuk. Bij zijn 50-jarig toneel jubileum (1959) ontving hij de door bewonderaars ter beschikking gestelde Van Dalsumring. In 1963 gaf hij deze door aan Paul Steenbergen, die op zijn beurt de ring in 1972 overdroeg aan Ko van Dijk bij diens 40-jarig jubileum.
Litt. F.Kramer, A.van Dalsum (1925).