[Sanskriet dah, branden], o. (-’s), in het zoroastrisme en bij de Parsi’s een toren, waarop de doden worden gelegd om ze door gieren te laten verslinden.
Dakhma’s worden ook torens der stilte genoemd. De herkomst van deze zede ligt in Centraal-Azië en was reeds bekend in de tijd van de Sassaniden. De lichamen van doden worden als onrein ervaren en zouden derhalve bij verbranden of begraven de aarde verontreinigen.