plantenfamilie, behorend tot de onderafdeling Coniferospermae, die ca. 15 geslachten (ca. 140 soorten) bomen of heesters omvat, wereldwijd verspreid, vooral in de subtropen. Zaaddragende kegels zijn klein; bij Thuja en verwanten: houtig en plat, bij -Cupressus kogelrond en met schildvormige, aan de buitenzijde centraal toegespitste lobben, en bij Juniperus besachtig.
Naalden slank of schubvormig, in kransen of tegenoverstaand. Fraaie houtsoorten en sierplanten.