Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Cultuurtechniek

betekenis & definitie

v., de werken en maatregelen die de gebruikswaarde van landbouwgronden blijvend, althans over een reeks van jaren, vergroten.

De cultuurtechniek vormt het grensgebied tussen de werkzaamheden van de civiel-ingenieur en de landbouwkundig ingenieur en omvat in Nederland en België de volgende onderdelen: regeling van de waterhuishouding (afvoer van overtollig water, inpoldering, bevloeiing, beregening en infiltratie, bestrijding van verzilting), grondverbetering (ontginning en herontginning), verbetering van de verkaveling (ruilen herverkaveling), ontsluiting (aanleg van landbouwwegen ter verbetering van de bereikbaarheid van de percelen) en het voor de landbouw inrichten van landaanwinningsgebieden (inpolderingen langs de kust, droogmakerijen). Deze werken hebben enerzijds ten doel verhoging van de produktie (betere waterhuishouding, grondverbetering en landaanwinning), anderzijds verlaging van de produktiekosten in de landbouw (ruilen herverkaveling, ontsluiting).

De cultuurtechniek heeft in de Nederlanden een ontwikkeling van vele eeuwen achter zich. De belangrijkste activiteiten zijn al in de middeleeuwen begonnen. Bij het in cultuur brengen van de lage gronden in het westen en noorden stonden inpoldering, regeling van de waterafvoer en verkaveling voorop, op de hoge gronden in het zuiden en oosten, alsmede op de veengronden lag het zwaartepunt op de -ontginning. Deze werken waren vooral gericht op de directe landwinst en hebben het aanzicht van Nederland en België sterk beïnvloed. Als gevolg hiervan is de oppervlakte woeste grond die nog voor landbouwdoeleinden beschikbaar is thans nagenoeg uitgeput. Directe landwinst is alleen nog mogelijk door verdere inpoldering van het IJsselmeer, de Wadden en het Deltagebied in het zuidwesten.

De cultuurtechniek is dan ook de laatste tientallen jaren op het oude land steeds meer geëvolueerd in de richting van verbetering van de waterhuishouding, herontginning en verbetering van de ontsluiting en verkaveling. Verreweg het belangrijkst daarvan is de ruilverkaveling. In het kader van het landbouwstructuurbeleid is in vele landen de overheid in sterke mate bij de cultuurtechniek betrokken. Het gaat daarbij in het bijzonder om structuurverbeterende werken, die niet door de individuele eigenaren afzonderlijk kunnen worden uitgevoerd. In de kosten daarvan worden belangrijke subsidies gegeven. In Nederland heeft in dit verband de Cultuurtechnische Dienst een zeer ruime taak.

Bij hem berust het secretariaat van de Centrale Cultuurtechnische Commissie mede uit hoofde waarvan hij is belast met de voorbereiding van ruilverkavelingen en met het toezicht op de uitvoering daarvan. Hij is betrokken bij alle cultuurtechnische werken die met rijkssubsidie worden uitgevoerd. Ook ten behoeve van de werkgelegenheid zijn in Nederland en België veel cultuurtechnische werken met overheidssteun uitgevoerd. Sinds 1964 is het Europees Oriëntatieen Garantiefonds voor de Landbouw werkzaam, waaruit in EG-verband aan de lidstaten financiële steun wordt verleend in cultuurtechnische projecten, die moeten passen in de zgn. gemeenschapsprogramma’s.

De uitvoering van cultuurtechnische werken, alsmede het geven van adviezen daaromtrent berust veelal bij de cultuurmaatschappijen, waarvan de belangrijkste zijn de Koninklijke Nederlandsche Heidemaatschappij (1888) en de Grontmij (1915). De uitvoering kan door de cultuurmaatschappijen zelf geschieden, maar vindt meestal onder hun directie door aannemers plaats.

Onderwijs in de cultuurtechniek wordt gegeven aan de Hogere en Middelbare Bosbouwen Cultuurtechnische school te Arnhem, terwijl in 1943 de cultuurtechniek aan de Landbouwhogeschool als afzonderlijke studierichting is ingesteld. Het cultuurtechnisch onderzoek is in belangrijke mate geconcentreerd in het Instituut voor Cultuurtechniek en Waterhuishouding te Wageningen. Het Internationaal Instituut voor Landaanwinning en Cultuurtechniek te Wageningen verleent medewerking aan internationale cultuurtechnische ontwikkelingsprojecten en geeft ten behoeve daarvan adviezen.

In België zijn het onderwijs en het onderzoek geconcentreerd in de faculteiten voor landbouwwetenschappen te Leuven, Gent en Gembloux.

Litt. P.D.Krijger en R.Maris, Cultuurtechniek (1963).

< >