(alternatieve naam: Brassicaceae), plantenfamilie, behorend tot de klasse Dicotyledones, die ca. 350 geslachten (ca. 2500 soorten) omvat, wereldwijd verbreid, met nadruk op de koele en gematigde klimaten van het noordelijk halfrond. Het zijn meestal kruidachtige planten met trosvormige bloeiwijzen (bracteeën afwezig).
Bladeren afwisselend. Bloemkroon (en kelk) 4-tallig, losbladig, 6 meeldraden (2 buitenste korter dan de 4 binnenste). Vruchtbeginsel zittend, uit 2 vruchtbladen opgebouwd, 2-hokkig door secundair uitgroeiend wandje (uit de randstandige zaadlijsten: ‘vals tussenschot’). Lang en smal (driemaal langer dan breed) is de vrucht van ‘hauw’; indien korter heet zij ‘hauwtje’. Zaden veelal aan de rand van het valse tussenschot gehecht. Vele Cruciferae bevatten in bijzondere cellen ‘mosterd-olie-glucosiden’, die door het enzym myrosinase in allerlei thiocyanaten, sinalbine enz. gesplitst worden. Voorbeelden: Armoracia, Brassica, Capsella, Cardamine, Cheiranthus, Draba, Thlaspi.
