behorend tot de familie Iridaceae, met ca. 70 soorten knolgewassen, vooral rond de Middellandse Zee inheems. Een pruikje stevige blaadjes kroont de knol en is aan de voet met een vliezige schede omgeven.
Als voorjaarsbloemen zijn zeer populair de afstammelingen van Crocus vernus (gebergten van Midden-Europa), meest paarse, witte of geaderde bloemen. De gele krokus is gewoonlijk een nakomeling van C. flavus (Klein Azië, Balkan). Herfstbloeiers zijn b.v. C. sativus, saffraankrokus, vooral in Spanje gekweekt (de hangende rode stempels worden gedroogd), en C. speciosus, herfstkrokus (grootbloemig, violet, donker geaderd). De kruisingen en variëteiten zijn talloos. Voor bloei in huis: C. vernus (in sept. koel en donker oppotten, als de spruiten5ー7 cm lang zijn in het licht en matig warm). Buiten zo laat mogelijk maaien om het loof te sparen.