populatie prehistorische jagers-verzamelaars uit het Jong-Paleolithicum; voorlopers van de huidige mens, reeds gerekend tot zgn. Homo sapiens sapiens.
De eerste skeletresten werden in 1868 gevonden in Frankrijk bij Les Eyzies (Dordogne), in een rotsschuilplaats bijgenaamd Cro-Magnon. Strikt genomen leefde de Cro-Magnon-mens 10000-35000 jaar geleden. De term wordt echter ook algemener gebruikt voor de eerste ‘moderne’ mens, waarvan de oudste overblijfselen 40000 jaar oud zijn. De Cro-Magnon-mensen vertonen niet de vooruitstekende wenkbrauwboog of het wijkend voorhoofd van Neanderthalers, waaruit zij zeer waarschijnlijk zijn geëvolueerd, maar zij hebben een hoog voorhoofd, een duidelijke kin, kleine tanden, en een slechts iets kleinere lichaamslengte dan die van de gemiddelde 20-eeuwse Europeaan. Grote plaatselijke verschillen zijn gevonden, zowel fysiek als cultureel. De Cro-Magnon-mensen onderscheiden zich van vroegere mensen door een grotere intelligentie, het fysiek in staat zijn tot echte spraak, en het beschikken over nieuwere, betere wapens, technieken en kennis.
Verzamelen van planten vormde een voorstadium van de pas later ontwikkelde landbouw. Door beheersing van het milieu trad een grote toename in aantal op en werd een grote verspreiding mogelijk tot in de poolstreken, Siberië, Noord-Amerika en Australië. Zij zijn bekend om hun omvangrijke cultuur en grote kunstzinnigheid, zoals de vele rotsschilderingen en beeldjes in klei getuigen.
Litt. T.Prideaux, De Cro-Magnon-mens (1973).