[Gr.], v. (-sen, -ses),
1. beslissend stadium in een ernstige ziekte (e): de te boven komen;
2. wending, keerpunt;
3. periode van ernstige stoornis: een ministeriële crisis, tijd tussen de ontslagaanvrage van een ministerie en de benoeming van een volgend; in het economische leven: periode waarin het krediet algemeen geschokt is, tijd van slapte en werkeloosheid (e): de crisis van 1929;
4. de toestand waarin de oude levensgewoonten ontoereikend blijken voor een harmonische oplossing van gerezen moeilijkheden (e).
ECONOMIE. Crisis is de omslag aan het einde van de hoogconjunctuur en doorgaans de inzet voor een periode van teruggang van de bedrijvigheid. Niet altijd doet de terugslag van de conjunctuur zich in de vorm van een crisis voor; pas als een plotselinge en drastische daling van de produktie en de werkgelegenheid alsmede een ernstige koersval op de effectenbeurzen optreden, spreekt men van een crisis. Zeer bekend geworden is de hevige beurscrisis (black Friday) in 1929 in de VS, die het begin vormde voor een lange periode van ongekend lage economische activiteit (-wereldcrisis). De *overheid kan maatregelen treffen ter bestrijding van een crisis. Deze vormen een onderdeel van de conjunctuurpolitiek; zij omvatten o.a. werkloosheidsbestrijding door het doen uitvoeren van openbare werken, belastingmaatregelen, soms steunaankopen op de beurzen, faciliteiten voor ernstig getroffen bedrijfstakken, en zo nodig inen uitvoermaatregelen.
LITT. G.Haberler, Prosperity and depression (1952, 5e dr. 1963).
GENEESKUNDE. De crisis is het plotseling optredende keerpunt in een ziektebeloop, in het bijzonder bij croupeuze longontsteking. Voordat de moderne behandeling met o.a. penicilline mogelijk was en de natuurlijke afloop moest worden afgewacht, was dit een zeer dramatisch ogenblik. Nam de ziekte een gunstige wending, dan trad er onder sterk zweten een snelle daling van de hoge koorts op, de patiënt werd rustiger en viel in slaap, waarna verder herstel gewoonlijk spoedig volgde. De term crisis is voorts van toepassing op de plotseling optredende aanvallen van hevige pijn bij patiënten met t-tabes dorsalis (tabetische crisis), een laat in het verloop van syfilis voorkomende aandoening van het ruggemerg. Het bekendst zijn de tabetische maagcrises.
PSYCHOLOGIE. In de psychotherapie spreekt men van crisis, als iemand zich voor een acuut probleem gesteld ziet, dat hij niet binnen afzienbare tijd kan oplossen, doordat al zijn eerdere oplossingsmethoden faalden. Hij voelt zich volledig hulpeloos en zal derhalve in verhoogde mate beïnvloedbaar zijn door zijn omgeving.
De crisis eindigt tenslotte met de een of andere oplossing, die niet de beste hoeft te zijn; noodoplossingen (een andere kijk op de zaak of het betreffende doel opgeven, zelfs zelfmoord) behoren tot de mogelijkheden. De persoonlijke, sociale en culturele omgeving van de persoon speelt daarbij een grote rol. Hoewel een crisis doorgaans een individuele aangelegenheid is, bestaan er situaties die bij de meeste mensen een crisis plegen op te roepen, zoals: de dood van een voor de persoon belangrijk individu, de komst van een nieuw gezinslid, verandering of verlies van baan of sociale rol, het ingaan van een nieuwe levensperiode, een ernstige ziekte of lichaamsverminking.
LITT. R.F.W.Diekstra, Crisis en gedragskeuze (1973).