Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Creolentaal

betekenis & definitie

v./m. (-talen), nieuwe taal, ontstaan uit cultuurcontact tussen sprekers van twee bestaande, in de regel van elkaar in bouw sterk verschillende talen.

Hoewel creolentalen vele kenmerken vertonen van de talen waaruit zij zijn ontstaan en zij bovendien dikwijls eenvoudiger zijn van structuur dan deze, dienen zij toch te worden beschouwd als volledige talen, met een woordenschat die omvangrijk genoeg is om aan alle communicatieve behoeften van hun gebruikers te voldoen. De meeste sprekers van een creolentaal hebben deze taal als moedertaal geleerd. Hierin verschillen de creolentalen van de slechts bij uitzondering als moedertaal geleerde pidgintalen. Vermoedelijk hebben creolentalen zich meestal of misschien zelfs altijd uit pidgintalen ontwikkeld. Vele creolentalen zijn het resultaat van cultuurcontact, teweeggebracht door de Europese taal (Frans, Engels, Spaans, Nederlands) die aan hun ontstaan ten grondslag ligt.

De creolentalen gebaseerd op het Frans, tellen de meeste sprekers (4,5 mln.). Zij worden hoofdzakelijk gesproken in het Caribisch Gebied. Creolentalen gebaseerd op het Engels, worden gesproken in West-Afrika (in Kameroen en in Siërra Leone), maar ook op Jamaica (1,5 mln. sprekers), Trinidad en andere eilanden, en in Suriname.

LITT. A.Hall, Melanesian Pidgin English (1943); R.A.Hall, Haitian Creole (Memoir 74 American Anthropol. Association, 1953); D.Hymes, (red.), Language in culture and society (1964); D.Hymes (red.), Pidginization and creolization of languages (1971; met lijst van 80 pidginen creolentalen).

Suriname. De creolentalen van Suriname kunnen in drie groepen ingedeeld worden: de kusttaal (Sranan Tongo of Negerengels), de westelijke bosnegertalen (Saramakaans, Matuari en Kwinti) en de oostelijke bosnegertalen (Aukaans, Paramakaans en Boni). Het Sranan Tongo fungeert behalve als moedertaal van de groep creolen ook als contacttaal voor de andere bevolkingsgroepen. Ca. 90—95 % van de bevolking verstaat Sranan Tongo (50—55 % Nederlands, 30—35 % Hindi, 15—20 % Javaans).

De meest gebruikte woorden in de kusttaal en de oostelijke bosnegertalen zijn van Engelse herkomst, in de westelijke bosnegertalen vindt men ongeveer evenveel woorden van Engelse als van Portugese herkomst. Het is onwaarschijnlijk dat het Portugese deel van de woordenschat uitsluitend van de joodsPortugese slavenmeesters afkomstig is. Men neemt daarom aan dat de vóór 1700 ingevoerde slaven in Suriname arriveerden met een zekere kennis van de Portugese contacttaal die toen overal langs de Afrikaanse kust gesproken werd, en dat deze Portugese contacttaal het model vormde waarop een Engelse contacttaal gebaseerd werd, die onder de naam van Negerengels of Nengre de taal van de slaven werd. Slaven die echter naar het binnenland vluchtten voordat zij zich aan het plantageleven en de slaventaai hadden aangepast, bleven nog veel woorden uit de Portugese contacttaal van Afrika gebruiken.

Vanaf 1780 is door zending en missie veel in de kusttaal gepubliceerd. Na de emancipatie heeft men getracht deze taal te vervangen door het Nederlands (zgn. Surinaams Nederlands). De sociale positie van het Sranan Tongo was als vm. slaventaal laag, maar vanaf 1945 is deze sterk verbeterd, mede door de invloed van dichters en schrijvers. Ca.1700 was de kusttaal in wezen reeds gevormd. Naast vele woorden van Engelse herkomst vindt men ook algemeen gebruikte woorden van Portugese en Afrikaanse herkomst, en in toenemende mate ook woorden van Ned. herkomst.

Idioom (waaronder de vele spreekwoorden) en grammatica wijzen op een Afrikaanse ondergrond. Kenmerkend is b.v. het in Europa onbekende gebruik van seriële werkwoorden, complete handelingen die via een serie werkwoorden worden uitgedrukt: mi teki a sani tjari go na abrasé (ik nam het ding droeg ging naar de overkant = ik bracht het ding naar de overkant), a seni kari wan datra (hij zond riep een dokter = hij liet een dokter roepen), mi e teki Gado begi joe (ik neem God smeek je = ik smeek je bij God). Kenmerkend is ook het gebruik van een algemeen voorzetsel na dat op verschillende wijzen in Europese talen vertaald moet worden: mi go na skoro (ik ging naar school), mi komoto na skoro (ik kwam van school). Deze eigenaardigheden vindt men in vele Westafrikaanse talen terug.

LITT. L.L.E.Rens, The historical and social background of Surinam’s Negro-English (1953); A. Donicie, De creolentaal van Suriname (1959); J. Voorhoeve en A.Donicie, Bibliographie du négroanglais du Surinam (1963).

< >