Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Credit-card

betekenis & definitie

[Eng.], v./m., betaalkaart die in het girale betalingsverkeer gebruikt wordt (zonder cheques).

De houder die de credit-card toont wordt, voorzover hij tot het gebruik gerechtigd is, in staat gesteld in bij het credit-card-systeem aangesloten zaken aankopen te verrichten zonder dat onmiddellijk behoeft te worden betaald en zonder dat de crediteur het risico van niet-betalen loopt. De crediteur stuurt de factuur aan de instelling die de credit-card heeft uitgegeven en die voor de betaling zorg draagt; deze instelling zendt op gezette tijden een totaalafrekening aan de cliënt, houder van een creditcard. Een vast percentage voor kosten e.d. wordt soms in rekening gebracht aan debiteuren en/of crediteuren. De credit-card lijkt haar bestaan vooral te danken te hebben aan de ontwikkeling van het consumptief krediet. De aanloop begon tegen 1950, maar in 1953 waren er in de VS reeds 60 soorten credit-cards in omloop, o.a. aanvankelijk ook gepousseerd door banken. Hoewel het via creditcards uitstaande krediet per ultimo 1972 ca. $4,4 mrd. bedroeg, was dit toch slechts enkele percenten van het totale uitstaande comsumptieve krediet.

Bekende Amerikaanse credit-card-organisaties die ook in Europa zeer actief zijn, zijn o.a. American Express en Diners’ Club. Het credit-card-systeem is te vergelijken met de betaalpas in het systeem van betaalcheques, waarbij de betaalcheque (d.i. betalingsopdracht) gekoppeld is aan een credit-card.

< >