Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Cowper

betekenis & definitie

William, Engels dichter, *15.11.1731 Great Berkhampstead, ♱25.4.1800 East Dereham. Cowper was van jongs af aan mensenschuw en had later neiging tot depressie en waanzin.

Dank zij twee vrouwen, Mary Unwin en Lady Austin, zette hij zich in 1781 tot het schrijven van zijn hoofdwerk The task (1785), een didactisch gedicht in rijmloze jamben met veel kleurige natuurbeschrijvingen. Kleine gedeelten, die men geregeld in bloemlezingen aantreft, zijn Verses supposed to be written by Alexander Selkirk en de grappige ballade John Gilpin (1782). Een prachtig gedicht is Yardley oak (1791).

Litt. H.l’Anson Fausset, Cowper (1928); D.Cecil, The stricken deer (1929); G.Thomas, Cowper and the 18th century (2e dr. 1948); L.Hartley, W.Cowper (1960).

< >