[Fr., Lat. curia, hof], v./m. (-s),
1. hof, hofhouding, gerechtshof; verder: binnenplein, soms aan drie, meestal aan vier zijden omsloten (e); hof in de uitdrukking: maken, het hof maken;
2. (gew.) plaats, binnenplaats, koer.
De cour is het binnenplein of de ruimte voor of achter een paleis of kasteel (cour d’honneur). De cour komt ook voor bij boerderijen en aanzienlijke huizen.