[Fr.], v./m. (-s),
1. snede, vorm, snit van een kledingstuk, m.n. van een herenkostuum;
2. drinkschaal, schaal op voet,, met of zonder oren, voor ijs en slagroom;
3. zijstuk van een schoorsteengarnituur;
4. een dun plakje weefsel dat voor microscopisch onderzoek geschikt is (e).
Alvorens een coupe gemaakt kan worden, dient het weefsel meestal een of andere voorbereiding te ondergaan (fixatie, insluiting). De plakjes worden gesneden met behulp van een microtoom, werkend volgens hetzelfde principe als een vleessnijmachine. De coupe wordt daarna op een glaasje geplakt en door verschillende kleurstofoplossingen gevoerd. Hierdoor zullen verschillende delen van het weefsel, afhankelijk van hun fysische en chemische structuur, ieder een andere kleur aannemen, en wordt het microscopisch onderzoek vergemakkelijkt. Wat men van het weefsel te zien krijgt, hangt tevens af van de manier waarop de cellen worden aangesneden. Een ruimtelijk inzicht kan men verkrijgen door opeenvolgende coupes (seriecoupes) te bestuderen.
Ter versnelling van het onderzoek of voor onderzoek van stoffen die bij de gewone methode uit het weefsel zouden worden opgelost, maakt men gebruikt van vriescoupes, waarbij het weefsel wordt bevroren met koolzuursneeuw en dan gesneden. De modernste ontwikkeling op dit laatste gebied is de techniek voor het maken van coupes met het cryostaatmicrotoom. Voor elektronenmicroscopische doeleinden worden ultradunne coupes gemaakt van in plastics ingesloten weefsels die op het zgn. ultramicrotoom gesneden worden.
