[William Cotton, Brits uitvinder, *12.9.1786 Leyton, ♰1.12.1866 Leytonstone], v. (-s), vlakke breimachine voorzien van haaknaalden.
De cottonmachine is voorzien van een inrichting, die een aantal steken aan de zijkanten van het breisel een of twee naaldstanden zowel naar binnen (minderen) als naar buiten (meerderen) kan vernaalden. Zodoende kan men de vorm van het breisel op ideale wijze aanpassen aan de eisen van het betrokken kledingstuk. De machine wordt haast uitsluitend geconstrueerd voor de fabricage van linksrechts breisel. Van de tweede helft van de 19e eeuw tot ca. 1960 is de cottonmachine van zeer grote betekenis geweest voor de produktie van dameskousen. Sindsdien wordt zij uitsluitend gebouwd voor bovenkleding, en dan uitgerust met 4-16 secties naast elkaar, op elk waarvan een pand of een mouw van een kledingstuk wordt gebreid. De meeste steekvormende onderdelen van de secties worden gezamenlijk aangedreven door middel van een nokkenas.
Tijdens het minderen en meerderen kan niet worden gebreid. Op cottonmachines die daarvoor speciaal zijn ingericht, kan men kleuren gaatjespatronen breien.
LITT. R.W.Mills, Fully-fashioned garment manufacture (1965).
