m. (-s, -en), een gegeneraliseerde vorm van de stelling van Pythagoras (-Pythagoras, stelling van).
De cosinusregel luidt: in de vlakke driehoeksmeting:
a2 = b2 + c2 2bc cos A; in de boldriehoeksmeting:
cos a = cos b cos c + sin b sin c cos A (a, b, c zijn de zijden van een driehoek, A de hoek tegenover a). De cosinusregel voor de vlakke driehoek komt voor in Vieta’s Variorum de rebus mathematicis responsorum liber VIII (1593) in de vorm 2abl(a2 + b2 c2) = sin 90°/sin(90° C).