[Lat.], v. (-s), wederzijdse, onderlinge betrekking; verhouding van onderlinge afhankelijkheid of beïnvloeding.
biologie. Correlatie is de regulatie van het ontstaan van de verschillende organen tijdens de ontwikkeling van een organisme uit de bevruchte eicel (differentiatie). Ook bij het volwassen individu blijft er een correlatie, d.w.z. een wisselwerking tussen de verschillende organen bestaan. Hun onderlinge beïnvloeding geschiedt door middel van hormonen.
Een sprekend voorbeeld uit de plantkunde is de hormonaal geregelde apicale dominantie. De harmonische ontwikkeling van de plant wordt echter niet uitsluitend hormonaal geregeld. De vaste verhouding die er in het algemeen bestaat tussen het gewicht van de spruit en dat van de wortel, wordt vooral, maar niet geheel, geregeld door de verdeling van de voedingsstoffen (suikers en zouten). geologie. Correlatie is een onderling verband tussen geografisch gescheiden gesteenteopvolgingen. Het verband kan berusten op gelijkheid van minerale samenstelling (lithologische correlatie), op gelijkheid van fossielinhoud (biostratigrafische correlatie), op gelijkheid in natuurkundig gedrag, zoals elektrische weerstand of zelfpotentiaal (geofysische correlatie), dan wel op plaatsing in een zelfde eenheid van de chronostratografische kolom (chronostratigrafische correlatie). Dit laatste zal meestal het resultaat zijn van een of meer van de daarvoor genoemde correlaties, en van een vergelijking met de chronostratigrafische ‘standaard’, de type-sectie (chronostratigrafie).
wiskunde. In de statistiek is correlatie een veelgebruikte term om verwantschap tussen twee of meer reeksen van waarnemingen aan te duiden. Schrijft men b.v. de prijzen van tarwe te Londen en te New York op dezelfde dag voor geruime tijd neer, dan is het duidelijk, dat er verband tussen die prijzen bestaat, zonder dat men de ene prijs als een functie van de andere kan neerschrijven. Zulk een verwantschap heet correlatie. Zo is er correlatie tussen de lengte en het gewicht van personen, tussen inkomen en aantal woonkamers enz. Is er geen verband, dan heten twee reeksen van waarnemingen ongecorreleerd, b.v. de lengte van de bewoners van een stad en hun huisnummers.
Men heeft middelen uitgevonden om de graad van correlatie uit te drukken door een correlatiecoëfficiënt r, die 0 is bij volkomen onafhankelijkheid. De waarde + 1 treedt b.v. op bij waarnemingen waarvan de ene serie het dubbele is van de andere. Ofschoon reeds bij Laplace aanduidingen naar de bepaling van correlatie voorkomen, vindt men de theorie voor het eerst bij Galton, die ook de correlatiecoëfficiënt invoerde.
Het begrip correlatie treedt ook op bij het beoordelen van de samenhang tussen twee verschillende rangschikkingen van een reeks van getallen. Een eenvoudig voorbeeld uit de praktijk kan dit toelichten: men beschouwt een zekere, niet te kleine, groep van n leerlingen, en kent aan elke leerling een rangnummer toe, dat bepaald wordt door de prestaties in een bepaald vak, b.v. wiskunde. De beste leerling in wiskunde krijgt het rangnummer 1, de volgende 2 enz. Zo komt achter elke naam een rangnummer te staan. Men kan nu, onafhankelijk van het vorige, rangnummers toekennen voor prestaties in een ander vak, b.v. Engels, of wel naar aanleiding van een ingesteld psychotechnisch onderzoek.
Men krijgt dan telkens andere ranglijsten, en de vraag doet zich voor, in hoeverre er een samenhang of correlatie bestaat tussen deze verschillende ranglijsten, iets wat van belang is voor het beantwoorden van vragen als: is het mogelijk met een in korte tijd ingesteld psychotechnisch onderzoek betrouwbare resultaten te verkrijgen? Bestaat er een zeker verband tussen aanleg voor wiskunde en voor Engels? Om de correlatie van twee getallenreeksen te beoordelen en in getalmaat uit te drukken, is het nodig een scherpe definitie van correlatie te geven, die ons in staat stelt, in elk concreet geval de correlatie numeriek te berekenen. Een geschikte definitie is door Spearman gegeven. Hij definieert als correlatie de grootheid: 6 Σ/k (ak-bk) / (n (n2 1)}
n is het aantal termen van elke reeks, ax a2 ... an zijn de termen van de ene reeks, b1b2 ... b, die van v de andere reeks; Σ/k betekent, dat men in het daarop volgende de k alle waarden van 1 tot n moet laten doorlopen en de verkregen uitkomsten moet optellen. Voor twee gelijke rangschikkingen geldt p = 1; voor tegengestelde rangschikkingen is p = -l;voor weinig correlerende rangschikkingen is p ongeveer nul.