[Lat., het geheel van canoniek recht], bundeling van zes afzonderlijke collecties van canoniek recht, waartoe behoren:
1. het Decretum Gratiani, ca.1140 gereedgekomen;
2. het Liber extra, een verzameling van pauselijke decretalen buiten (‘extra’) die welke al in het Decretum Gratiani waren opgenomen, in 1234 gepubliceerd;
3. het Liber sextus, d.i. het zesde boek (als vervolg op de vijf boeken van het Liber extra), in 1298 gepubliceerd;
4. de Clementinae, gepubliceerd in 1317;
5. de Extravagantes Ioannis XXII, ontstaan in de eerste helft van de 14e eeuw;
6. de Extravagantes communes, uit de tweede helft van de 15e eeuw.
Paus Gregorius xm gaf aan dit geheel de naam Corpus Iuris Canonici; in 1582 verscheen een authentieke tekst, die tot de Codex Iuris Canonici in 1917 de belangrijkste bron was voor de kennis van het canonieke recht. Uitgaven: Corpus Iuris Canonici, door A.Richter (1833-39); Decretum Gratiani (1879) en Decretalium Collectiones (1881), door E.Friedberg; anastatische herdrukken in 1922, 1928 en 1955.
Litt. A.van Hove, Prolegomena ad Codicem Iuris Canonici (2e dr. 1945); G.Le Bras, Ch.Lefebvre en J.Rambaud, Histoire du droit et des institutions de l’église en occident, VII (1965).