Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Coronairtrombose

betekenis & definitie

v., trombose van de kransslagaders.

Coronairtrombose ontstaat meestal bij patiënten met coronairsclerose: er vormt zich een trombus op een arteriosclerotische zweer in een van de kransslagaders. Is er sterke lumenvernauwing en heeft op een gegeven moment het hart meer bloed nodig dan de sclerotische kransvaten kunnen verschaffen (lichamelijke inspanning, na veel eten, of bij een plotselinge emotie), of wordt de gedeeltelijke afsluiting plotseling totaal, dan kunnen er drie dingen gebeuren:

1. peracute dood, de hartverlamming;
2. er ontstaat een hartinfarct (necrose van de hartspier), waarop na enkele uren of dagen de dood volgt, meestal na een zware shock en na allerlei geleidingsstoornissen (dus ritmestoornissen) van het hart; soms wordt de dood veroorzaakt door een scheuring van de necrotische hartspier die leidt tot bloeding in het hartzakje en onmiddellijke dood (harttamponnade);
3. in vele gevallen geneest het hartinfarct na een ziekbed van 3—6 weken; de genezing (bindweefselvorming in de hartspier) kan bij een verstandige leefwijze blijvend zijn. Coronairafsluiting kan ook optreden ten gevolge van een trauma. Meestal wordt een stomp trauma in de hartstreek (auto-ongeluk waarbij het stuur tegen de borstkast wordt gedrukt) onmiddellijk gevolgd door de symptomen van een coronairtrombose en hartinfarct.

< >