Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Coronagraaf

betekenis & definitie

m. (-graten), toestel om de zonnecorona buiten zonsverduisteringen waar te nemen.

Vóór de ontwikkeling van de coronagraaf was de waarneming van de corona buiten een zonsverduistering onmogelijk, omdat de enorme lichtsterkte van de zon een grote hoeveelheid strooilicht in de kijker deed ontstaan, waardoor de tere lichtschijnsels buiten de zonsrand onzichtbaar werden. Van de eerste coronagraaf, in 1930 gebouwd door B.Lyot, is het objectief’O een enkelvoudige lens van 20 cm middellijn, zonder luchtbelletjes, zuiver gepolijst. De koker is met vaseline ingesmeerd om stofjes te vangen; het spiegeltje S vangt het zonlicht op en werpt het buiten het toestel; de condensorlens C beeldt het objectief af op het diafragma D, zodat het door de objectiefranden verstrooide licht tegengehouden wordt. Met een optisch systeem P wordt een beeld van de zon of corona gevormd in B; dit kan verder met een camera of spectroscoop worden onderzocht. Met een kleurenfilter wordt die kleur voor de waarneming gekozen, waarin de corona of protuberans het helderste straalt. De coronagraaf komt het best tot zijn recht in het hooggebergte.

Op .8.7.1938 verkreeg Lyot de eerste directe opname van de binnencorona. Vele, sterk verfijnde, ook foto-elektrische coronagrafen zijn in gebruik. Na 1964 zijn coronagrafen aan ballonnen gebracht tot op hoogten boven 30 km en werd door Tousey van het American Naval Research Laboratory een coronagraaf met een raket gebracht op een hoogte van ca. 150 km, vanwaar het uiterst zwakke coronalicht op zeer grote afstand van de zon waargenomen kon worden.

< >