Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Corona

betekenis & definitie

[Lat.], v./m. (-’s),

1. buitenste atmosfeer van de zon;
2. lichtverschijnsel optredend om dunne elektrische geleiders wanneer deze op een hoge spanning worden gebracht;
3. kroon van een tand of kies;
4. in de oudheid bij Grieken en Romeinen een hoge onderscheiding.

elektrotechniek. Een corona kan optreden bij bovengrondse leidingen voor zeer hoge spanning en is een bijzondere vorm van -glimontlading door de lucht van de ene geleider naar de andere en waarneembaar door het licht, dat daarbij wordt uitgestraald. Het optreden is afhankelijk van de diameter van de geleider, van de onderlinge afstand en van de spanning. Door het coronaverschijnsel ontstaan extra verliezen. geschiedenis. In Griekenland werd een krans van bladeren verleend aan overwinnaars in verschillende spelen. Kransen werden ook gedragen bij het offeren en het samen drinken na de maaltijd.

Bij de Romeinen was de corona een militaire onderscheiding. De Romeinse keizers droegen de corona laurea, die sedert Caracalla een stralenkrans (corona radiata) werd.

sterrenkunde. De corona is het ijle gasomhulsel van de zon en alleen zichtbaar bij zonsverduistering, tenzij een coronagraaf gebruikt wordt. In de corona bereikt de temperatuur ruim 1 mln. graden, de corona is echter zo ijl dat de totale hoeveelheid licht ongeveer honderd tot duizend maal geringer is dan die van de chromosfeer. De corona strekt zich uit tot een afstand van enkele zonnestralen en is verre van homogeen. De vorm is zeer veranderlijk, het globaal uiterlijk vertoont een periodiciteit van ongeveer elf jaar.

< >