plantengeslacht, behorend tot de familie Cornaceae, met ca. 50 soorten bomen of struiken (zelden kruiden), op het noordelijk halfrond en in de Andes inheems. Inheems (zeer zeldzaam) is Zweedse kornoelje, Cornus suecica, kruidachtig, met witte schutblaadjes en bruinrode bloemhoofdjes daarboven, en bolle kersrode vruchtjes.
Met witte bloempjes in tuilen, zonder opvallende schutblaadjes en met een zwarte vrucht: C. sanguinea, rode kornoelje. Gekweekt o.a. C. mas, gele kornoelje, met citroengele bloemgroepjes, die vóór de bladeren verschijnen (Zuid-Europa, West-Azië) en eetbare rode vruchtjes. Vele heesters vallen ’s winters op door de rode (C. nuttallii, Noord-Amerika), of groengele (C. macrophylla, Noord-Amerika) twijgen, in Noord-Amerika zeer populair als ‘dogwood’, vooral C. florida.