Amerikaans schrijver, *15.9.1789 Burlington (New Jersey), ♱14.9.1851 Cooperstown (New York). Cooper studeerde aan de Yale universiteit, diende bij de marine, en wijdde zich daarna aan de litteratuur.
Hij werd vooral bekend door zijn romantisering van het Indianenleven en door de figuur van zijn woudloper Leatherstocking. Zijn werk staat weer in de belangstelling vanwege zijn scherpe sociale inzichten, zijn behandeling van de spanning tussen de klassen in Amerika, en het speciale Amerikaanse probleem van de democratie in een jonge republiek.
Werken: The spy (1821), The pioneers (1823), The pilot (1823), The last of the Mohicans (1826), The pathfinder (1840), Satanstoe (1845); satires: Homeward bound (1838), Home as found (1838).
Litt. J.Grossman, J.F.Cooper (1949); W.S.Walker, J.F.Cooper, an introduction and interpretation (1962); D.A.Ringe, J.F.Cooper (1962); K.S.House, Cooper’s Americans (1965); J.P.McWilliams, Political justice in a republic: J.F.Cooper’s America (1971).
