Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Coöperatieve banken

betekenis & definitie

bankinstellingen in de vorm van een coöperatieve vereniging, die in Nederland een duidelijk van de algemene banken en de spaarbanken te onderscheiden groep financiële instellingen vormt. Het is de nieuwe benaming (sedert 1975) voor de landbouwkredietinstellingen, boerenleenbanken en/of Raiffeisenbanken, die zich ten doel stelden te voorzien in de financieringsbehoeften van agrarische bedrijven.

De gedachte het landbouwkrediet te organiseren op coöperatieve basis werd gepropageerd door F.W.Raiffeisen, die in 1849 zijn ‘Flammersfelder Hilfsverein’ oprichtte om arme boeren uit de handen van woekeraars te houden. In 1864 ontstond te Heddesdorf de eerste Raiffeisenkasse (spaarbank en voorschotbank). De leden van deze banken waren onbeperkt aansprakelijk, hetgeen de controle op de kredieten bevorderde en tot een gezond beheer leidde; de instellingen droegen over het algemeen een sterk humanitair karakter, dit in tegenstelling tot de meer op commerciële basis werkende, door F.H.Schulze-Delitsch opgerichte coöperatieve middenstandsbanken (Gewerbliche Kreditgenossenschaften), die een beperkter aansprakelijkheid van de leden kenden en over het algemeen kredieten met een korter looptijd gaven. In het laatst van de 19e eeuw werden in een aantal landen, o.a. in Nederland en België, boerenleenbanken e.d. opgericht, aangezien de algemene banken niet actief waren op het gebied van de agrarische kredietverlening. Een Ned. staatscommissie adviseerde oprichting van coöperatieve banken naar het voorbeeld van Raiffeisen teneinde hierin verbetering te brengen. De boerenleenbanken hadden een sterk lokaal karakter met als leden ter plaatse gevestigde boeren, die als regel uit hun midden een (onbezoldigd) bestuur kozen, dat uiteraard goed op de hoogte was van de kredietwaardigheid.

Zij hadden verder een statutaire verplichting tot winstreservering. De tijdelijk of duurzaam beschikbare middelen trokken zij van hun leden aan en verleenden bedrijfskredieten (als voorschot of rekening-courantkrediet), middellang of lang krediet aan met de agrarische sector verbonden bedrijven of instellingen, grotendeels echter aan aangesloten leden die krediet nodig hadden. De aan lokale boerenleenbanken toevertrouwde gelden konden geplaatst zijn op een gewone rekening-courant, waarover op girale wijze kon worden beschikt, op (opvraagbare) spaarrekening of op termijndeposito. De spaargelden vormden van oudsher het grootste deel van de toevertrouwde gelden, maar ook het girale bedrijf werd steeds belangrijker. De boerenleenbanken e.d. hebben dientengevolge een dualistisch karakter gekregen en werden als een mengvorm van primaire en secundaire banken beschouwd. Bovendien gingen zij zich in toenemende mate tot het publiek in het algemeen richten, terwijl ook effectentransacties, verzekeringszaken e.d. steeds groter betekenis kregen.

Hier ligt de verklaring voor de in de aanvang vermelde verandering in aanduiding.In Nederland werden de eerste landbouwkredietinstellingen op initiatief van boerenorganisaties in het laatste decennium van de 19e eeuw opgericht. De plaatselijke boerenleenbanken hadden zich, op een achttal na, in twee centrales verenigd: de Coöperatieve Centrale Raiffeisenbank te Utrecht (de leden werden meestal als Raiffeisenbanken aangeduid) en de (confessioneel georiënteerde) Coöperatieve Centrale Boerenleenbank te Eindhoven (meestal als boerenleenbanken aangeduid), beide opgericht in 1898. De plaatselijke banken stortten hun overtollige kasmiddelen bij de centrales, waar zij ook tijdelijk geld konden opnemen; bovendien oefenden de centrales toezicht uit op de kredietverlening van de leden-banken. Het aantal van deze banken bedroeg 1201 in 1972, toen een belangrijke fusie tot stand kwam tussen de beide centrale banken, waarna slechts één centrale bank, de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Boerenleenbank GA, met hoofdkantoren te Utrecht en Eindhoven (afgekort Centrale Rabobank) bestaat, evenals de lokale banken in de coöperatieve rechtsvorm. Thans komt ook voor de lokale banken de aanduiding Rabobank in gebruik. Overigens is in de organisatie en de relatie tussen lokale banken en centrale niets veranderd; deze treedt op als centrale bank voor de aangesloten banken, beheert 35 % van de inleggingen centraal, legt voor de leden-banken de verbinding met de gelden kapitaalmarkt enz.

Per ultimo 1975 waren 1053 bij de centrale kredietinstelling aangesloten banken in het register van de kredietinstellingen bij De Ned. Bank ingeschreven, die samen met de centrale bank zelf een balanstotaal hadden van f41 mrd. (centrale f 17 mrd., leden f36 mrd.), een balanstotaal dat dat der grote algemene banken overtreft; de negen niet bij de centrale bank aangesloten banken, voor het overgrote deel voor rekening komend van de Friesland Bank te Leeuwarden, vertoonden een balanstotaal van f786 mln. Het opmerkelijke verschil tussen de algemene banken en de coöperatieve banken wordt duidelijk als men ziet dat per ultimo 1975 bij de coöperatieve banken 60 % van het balanstotaal uit spaargelden en 7 % uit deposito’s voor één mnd. of langer bestond; bij de algemene banken bedroegen deze percentages resp. 10 % en 38 %. (Nederland, bankwezen), [drs. J.G.Morreau]

In België wordt het landbouwkrediet verstrekt door vier financiële instellingen, nl. de Raiffeiseninstellingen van de Belg. Boerenbond, het Nationaal Instituut voor Landbouwkrediet (NILK), de Nationale Landmaatschappij (NLM) en de Landbouwkantoren van de Algemene Spaar- en Lijfrentekas (ASLK). De grootste kredietverstrekker aan de landbouw is echter de coöperatieve Raiffeisenorganisatie, die gevormd wordt door de plaatselijke Raiffeissenkassen en een centrale instelling te Leuven, de Centrale Raiffeisenkas van de Belg. Boerenbond (cera).

De Belg. Raiffeisenkassen en hun Centrale ontstonden aan het eind van de 19e eeuw als gevolg van de aanzienlijke ontwikkeling van de coöperatieve beweging in de landbouw. De crisistoestand in de jaren 1880-95 had de plattelandsbevolking in een moeilijke financiële situatie gebracht, zodat de regering in 1884 de ASLK inschakelde om de landbouwkredietvoorziening te bevorderen. Meer efficiënte acties werden door de landbouwers zelf ondernomen, door zich te verenigen in plaatselijke Spaar- en Leengilden op coöperatieve basis, naar het voorbeeld van de resultaten die op dit gebied in Duitsland waren bereikt onder impuls van F.W. Raiffeisen. De eerste van deze Spaar- en Leengilden werd in 1892 door pastoor Mellaerts in Rillaar opgericht.

Na drie jaar, toen er reeds tal van dergelijke gilden bestonden, werd binnen het kader van de in 1890 opgerichte Boerenbond een centrale financiële instelling gesticht, de huidige Centrale Raiffeisenkas (CERA). In 1934 werden bij de reorganisatie door de overheid van het gehele spaar- en kredietwezen de plaatselijke gilden omgezet in Raiffeisenkassen, en de onbeperkte aansprakelijkheid der leden vervangen door een aandelensysteem.

De Centrale Raiffeisenkas, een van de economische afdelingen van de Belg. Boerenbond, is een samenwerkende vennootschap (coöperatie) op aandelen, waarvan de Raiffeissenkassen, bestuursleden, en verwante handelsverenigingen, vennootschappen en coöperaties vennoten (leden) zijn. De CERA leidt en coördineert de werking van 540 Raiffeisenkassen met in totaal 1000 kantoren. De plaatselijke kassen beheren zelf de direct opvraagbare spaarfondsen (in totaal BF72,3 mrd. per eind 1975) en verstrekken kredieten onder borgtocht en landbouwvoorrecht e.d.; hun overtollige middelen storten ze op een rekening-courant bij de CERA. Daarnaast bemiddelen de kassen bij het aantrekken door de CERA van termijndeposito’s en de verlening van hypothecaire kredieten en alle bijzondere kredietvormen.

Door het snel kleiner worden van de op de landbouw aangewezen bevolkingsgroep en de stijging van het investeringsritme als gevolg van de sterke technische vooruitgang in deze sector verminderde, relatief gezien, de spaarvorming vanuit de landbouw zodat steeds meer spaargelden van buiten de landbouw dienden te worden aangetrokken. Hieruit volgde dat ook kredieten en diensten aan deze spaarders uit het niet-agrarische milieu verleend moesten worden. Deze doorbraak buiten de landbouw had tot gevolg dat de dienstverlening gestimuleerd en uitgebreid werd zodat thans iedereen voor zijn verrichtingen bij de Raiffeiseninstellingen terecht kan, waardoor deze uitgroeiden tot de grootste financiële instellingen van het land, die steeds een bijzondere aandacht aan het landbouwkrediet, waartoe zij ontstaan zijn, zullen blijven schenken. [drs.A.X.M.J.Meuleman]

In de BRD is de sector van de coöperatieve bankinstellingen als instelling de grootste. Men kent daar de Raiffeisenkassen en de door Schulze-Delitsch opgerichte coöperatieve middenstandsbanken: de Gewerbliche Kreditgenossenschaften. De concurrentie bestaat op plaatselijk niveau veelal nog, maar landelijk zijn de beide organisaties thans gefusioneerd. De centrale bank van het coöperatieve bankwezen in de BRD is de Deutsche Genossenschafskasse (DOK), die ook nog de bankcentrale is van het coöperatieve verzekeringswezen, de bouwspaarkas en de centrales van coöperatieve aanen verkoopverenigingen.

Een vervaging is ontstaan in de scheiding van het arbeidsterrein van de beide organisaties. Duitse Bondsrepubliek, bankwezen. [drs.J.G.Morreau]

Litt. De Coöp. Centr. Boerenleenb. Eindhoven, Landbouw en landbouwkrediet 1898-1948 (1948); A.Florquin, Het landbouwkrediet in België (1949); J.T.P.de Regt, Het financieringsvraagstuk in de Ned. landbouw (1957); De Coöp. Centr.

Raiffeisenbank Utrecht, Gedenkboek 1898-1958 (1958); H.W.J.Bosman (red.), Landbouw en bankwezen (1959); Het landbouwkrediet in Nederland, rapp. van de Comm. Landbouwkrediet (1960); H. Baumann, Die Volksbanken (1964); G.Klusak, Die Raiffeisen-Kreditgenossenschaften (1964); The agricultural credit System in the Netherlands (1965); H.Abs enz., Institutions et mécanismes bancaires dans les pays de la Communauté Economique Européenne (1969); R.Regul en H.Wolf, Das Bankwesen im gröszeren Europa (1974); P.Troberg, Het bankwezen in de Europese Gemeenschap (1975).

< >