Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

convertibiliteit (konvertibiliteit)

betekenis & definitie

[➝Fr.], v., vrije inwisselbaarheid van de valuta’s.

(e) Het staat de houder van een convertibele valuta vrij deze in elke andere valuta om te wisselen en de verkregen valuta in beginsel voor elk doel aan te wenden. Convertibiliteit kan slechts behoorlijk functioneren als aan de voorwaarden van evenwicht op de betalingsbalans(en) is voldaan. Bestaat een dergelijke situatie niet tussen een groot aantal landen, dan kunnen beperkingen op de convertibiliteit worden ingesteld, zoals:

1. ten aanzien van de valuta; men spreekt dan van regionaal beperkte convertibiliteit;
2. ten aanzien van de transactie; twee hoofdvormen zijn: convertibiliteit voor lopende transacties (goederen en diensten) en convertibiliteit voor kapitaalverkeer;
3. ten aanzien van de houder; hier speelt het onderscheid tussen interne convertibiliteit, waarbij uitsluitend deviezeningezetenen, en externe convertibiliteit, waarbij slechts niet-deviezeningezetenen mogen converteren. Van belang is nog het verschil tussen formele convertibiliteit en materiële convertibiliteit. Van formele convertibiliteit wordt gesproken indien men wel mag converteren, maar beperkingen zijn opgelegd ten aanzien van het gebruik van de verkregen valuta (b.v. door contingentering van de invoer). Indien in het commerciële vlak geen beperkingen bestaan, is van materiële convertibiliteit sprake.

Globaal kan worden gesteld dat vanaf 1959 de convertibiliteit weer is ingesteld, na oplossing van de meeste internationale moeilijkheden voortvloeiend uit de jaren dertig, de Tweede Wereldoorlog en de nasleep daarvan. In de periode 1971—73 is de dollar enige malen niet-convertibel geweest toen de VS formeel het iMF-stelsel (➝International Monetary Fund) nog volgden, maar weigerden goud in te wisselen tegen dollars.

litt. S.Korteweg en F.A.G.Keesing, Het moderne geldwezen (13e herz. dr. 1974).

< >