Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Conversus

betekenis & definitie

[Lat., bekeerde], m. (-si),

1. kerkelijke boeteling;
2. in de R.K. Kerk oude ben. voor broeder.

Oorspronkelijk werden de kerkelijke boetelingen conversi genoemd. In de 5e eeuw ging deze benaming over op groepen asceten die vrijwillig kozen voor een leven van boete; later werd het de benaming voor hen die op latere leeftijd in het klooster traden. Toen in de oudste monnikenorden de priesters zich uitsluitend aan liturgische dienst gingen wijden, ontstond de behoefte aan medekloosterlingen die zorg droegen voor de handenarbeid. Ze werden conversi genoemd, maar legden tot 1200 geen gelofte af. Bij de bedelorden werd de naam conversi synoniem met lekebroeders.

Litt. T.Brockhaus, Religious who are known as conversi (1946); G.L.Kane en A.Lord, Why I became a brother (1954).

< >