[Fr. Lat. contra, tegen, stare, staan], o. (-en),
1. in het oog vallende tegenstelling, maat voor het verschil in helderheid tussen twee lichtgevende vlakken; een contrast vormen met, in contrast staan met; een schreeuwend
2. (mv.), het zijn twee contrasten, twee geheel verschillende naturen.
(e)natuurkunde. Voor het contrast wordt vaak een relatieve maat gebruikt: men neemt dan het verschil tussen de twee helderheden gedeeld door de som van deze twee:
B1—B2/B1 + B2 als B1 en B2 de helderheden zijn van de twee vlakken. Vaak wordt deze relatieve maat uitgedrukt in een percentage. Bij uitsluitend kleurverschillen spreekt men van kleurcontrast. psychologie. Contrast heeft hier betekenis als waarnemingsverschijnsel, in zijn algemeenheid te definiëren als het overdrijven van verschillen die in het prikkelpatroon bestaan, of als het scheppen van dergelijke verschillen. De contrastverschijnselen worden opgedeeld in simultaan (gelijktijdig) en successief (opeenvolgend) contrast.
1. Wat het successief contrast betreft: als men enige tijd naar een zeer heldere prikkel heeft gekeken, lijkt een wat minderheldere ongewoon donker (ook het omgekeerde geldt); successief contrast speelt ook een rol bij het waarnemen van kleuren (afb.1); als men enige tijd onder goede belichting naar het rode veld kijkt door het kruis in het midden te fixeren, lijkt het groene veel groener dan anders; ook in de smaak vindt men successief contrast: een sinaasappel smaakt zuur na het eten van suiker en zoet na een citroen; successief contrast is goeddeels verklaarbaar vanuit de adaptatie.
2. Van simultaan contrast biedt afb. 3 een voorbeeld: de grijze vierkantjes hebben dezelfde helderheid, maar de waargenomen helderheid is afhankelijk van die van hun omgeving; afb.2 toont simultaan contrast bij kleur: het grijze vlakje in het rode veld lijkt groenig, en het andere roodachtig.
techniek. Contrast is de verhouding van de helderheden van twee te onderscheiden details. Wanneer deze verhouding, b.v. ten behoeve van de fotografie, logaritmisch wordt uitgedrukt, zoals in de sensitometrie, kan het contrast het densiteits- of zwartingsverschil tussen twee details genoemd worden.
In de geneeskunde speelt het contrast een belangrijke rol bij de beoordeling van röntgenfoto’s: contrastmiddel.
Bij een televisiebeeld is het contrast de verhouding van minimale en maximale helderheid van het beeld. In de natuur komen helderheidsverhoudingen voor van ca. 50000 op 1, in de bioscoop ca. 100 op 1, bij foto’s ca. 30 op 1. Bij televisie kunnen verhoudingen van 50 op 1 bereikt worden: een sterk contrast geeft een ‘pijnlijk’, sterk zwart-wit beeld; minder contrast levert een rustiger ‘flauwer’ beeld. In de typografie wordt veelvuldig met contrast gewerkt om redelijke effecten te verkrijgen bij het ontwerpen. Men kan bij lettercombinaties hiervan gebruik maken, door lettertypes te combineren die grote verschillen hebben in vorm, grootte en vetheid. Ook door middel van kleur kan men harmoniërende combinaties verkrijgen door contrast. Bekend is in dit verband b.v. de complementaire kleurencombinatie.