v., theorie die poneerde, dat de aarde door afkoeling inkrimpt, waardoor de starre aardkorst te ruim wordt, met als gevolg tangentiële werkingen en geweldige plooiingen.
De contractietheorie is een geotektonische theorie van ca. 1850. Het optreden van plooiingsgebergten (orogenese) in smalle zones en van grote slenksystemen, begrensd door rekbreuken maakt de contractietheorie onhoudbaar. In het geologisch verleden zijn geen aanwijzingen voor afkoeling te vinden. De verklaring van de gebergtevorming wordt in processen in de aardmantel gezocht.