o. (-s), stelsel tot beperking van de bankbiljettencirculatie.
Men kent in het contingenteringsstelsel drie vormen:
1. het plafondstelsel, een contingentering van de hele bankbiljettenomloop, met een maximum voor het totale uitstaande bedrag (dat telkens te laag bleek en moest worden verhoogd);
2. contingentering van een deel van de circulatie (maximum van de ongedekte circulatie);
3. indirecte contingentering waarbij de circulatiebank, als de bankbiljettenuitgifte een bepaald bedrag overschrijdt, over het meerdere belasting moet betalen, dekkingsvoorschriften.