v. (-s), verhouding en betrekking tussen de totale consumptie en het nationaal inkomen.
Aangenomen wordt dat bij een hoger nationaal consumptiehuishouding. consumptief inkomen ook de omvang van de consumptie toeneemt. De Engelse econoom J.M.Keynes, in wiens theorie de consumptiefunctie een belangrijke rol speelt, nam echter aan dat de toeneming van de consumptie kleiner is dan de toeneming van het nationaal inkomen. De verhouding van extra consumptie en extra inkomen, de marginale consumptiequote, is dan kleiner dan één. De opvatting is dat in de ontwikkelingslanden de marginale consumptiequote dichter bij één ligt dan in de meer ontwikkelde landen.