Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Consul

betekenis & definitie

m. (-s),

1. elk van de beide hoogste overheidspersonen tijdens de Romeinse Republiek (e);
2. titel in Frankrijk van de drie bewindvoerders (te zamen het consulaat) van 1799 consul 1804;
3. naam van magistraten in de 12e-14e eeuw in Zuidfranse steden bekleed met politieke, rechterlijke en militaire bevoegdheden;
4. ambtelijk vertegenwoordiger van een staat in het buitenland die aldaar, met toestemming van de ontvangststaat de (m.n. economische) belangen van de zendstaat en zijn burgers behartigt, o.a. bij de (regionale of lokale) autoriteiten van de ontvangststaat;
5. (vandaar) gevolmachtigde van een vertakte vereniging, aan wie de belangen van de leden in een bepaald district zijn toevertrouwd, b.v. bij een wielrijdersbond of zwembond.

geschiedenis. Sinds 509 v.C. werden in de comitia centuriata telkens twee consuls met gelijke bevoegdheden benoemd voor slechts één jaar, om machtsmisbruik te voorkomen. Oorspronkelijk moesten beiden patriciërs zijn; na 367 moest een van hen plebejer zijn. Zij aanvaardden hun ambt aanvankelijk op 15 mrt., later op 1 jan. Hun eretekenen waren de sella curulis (ivoren stoel), toga praetexta (kleed met purperen zoom) en een gevolg van twaalf lictoren met de fasces (roedenbundels). Men bekleedde gewoonlijk het consulaat drie jaar nadat men pretor was geweest.

Een consul moest ten minste 43 jaar oud zijn. De consuls hadden het recht Senaat en Volksvergadering bijeen te roepen en waren aanvoerders van het leger. In de keizertijd hadden zij geen belangrijke bestuursfunctie meer.

Litt. E.Meyer, Römischer Staat und Staatsgedanke (1974).

volkenrecht. De eerste consuls werden benoemd in de middeleeuwen tijdens de kruistochten als vertegenwoordigers van Italiaanse, Spaanse en Franse steden. Zij bevorderden de handelsbelangen van deze steden en beslechtten de geschillen tussen de kooplieden van hun stad in de in Klein-Azië, Syrië, Palestina en Egypte gestichte factorijen. Aan de in de moedersteden met de handelsrechtspraak belaste console ontleenden zij hun naam; zij droegen de titel van console d’oltre mare.

Al naar hun rang kan onderscheid gemaakt worden tussen consul-generaal, consul, vice-consul en consulair agent. Een honorair consul wordt benoemd indien niet voldoende werk voorhanden is om een beroepsconsulaire ambtenaar te benoemen, hij behoeft geen onderdaan te zijn van de staat die hij vertegenwoordigt. De ontvangststaat is niet verplicht een honorair consul toe te laten.

Het verschil met diplomaten is dat laatstgenoemden de nationale belangen bij de hoogste autoriteiten van een staat behartigen en bovendien meer een representatieve functie vervullen. De grenzen zijn echter met de tijd vervaagd. Het komt voor dat een zelfde persoon zowel een diplomatieke als een consulaire status heeft, dat diplomaten consulaire functies uitoefenen, en dat consuls diplomatieke functies uitoefenen. Dit laatste is b.v. het geval waar de twee betrokken staten (nog) geen diplomatieke betrekkingen onderhouden. De consulaire voorrechten zijn van beperkter aard dan de diplomatieke en zijn gelimiteerd tot de consul zelf. Zijn gezin en personeel vallen er buiten.

Hij geniet vrijdom van belasting en in het algemeen vrijdom van invoerrecht. Voorts is hij niet onderworpen aan de burgerlijke rechtspraak en strafrechtspraak van de ontvangststaat voorzover het handelingen betreft, verricht binnen de uitoefening van zijn bevoegdheden. Ingevolge het Weense verdrag inzake consulaire betrekkingen van 24.4.1963 bestaat de taak van een consul o.a. uit:

1. het behartigen van de belangen van de staat die hij vertegenwoordigt;
2. het bevorderen van de ontwikkeling van economische en culturele betrekkingen;
3. het geven van voorlichting in het bijzonder op handelsgebied aan eigen regering en landgenoten;
4. uitgifte en visering van paspoorten;
5. het verlenen van hulp aan onderdanen van de staat die hij vertegenwoordigt;
6. het opmaken van notariële akten en akten van de burgerlijke stand;
7. het zorg dragen voor onbeheerde nalatenschappen;
8. het verrichten van buitengerechtelijke handelingen (b.v. benoemen van voogden, van bewindvoerders over onbeheerde nalatenschappen);
9. het bijstand verlenen in rechte;
10. het toezicht uitoefenen op nationale schepen en luchtvaartuigen als voorzien in de nationale wetgeving.

Ingevolge de Weense Conventie inzake het diplomatiek verkeer van 18.4.1961 kunnen consulaire functies ook door de diplomatieke missie verricht worden.

Vroeger hadden Europese consuls in verschillende Aziatische landen (krachtens capitulaties) ook rechtsprekende bevoegdheid. Onder invloed van de emancipatie van de betrokken staten is deze bevoegdheid thans overal afgeschaft. In Nederland is de positie van de consul geregeld in de Consulaire Wet van 25.7.1871, 1. gewijzigd op 3.4.1969. In België is sinds 16.10.1946 een nieuw Statuut der Consulaire Ambtenaren van kracht.

Litt. H.Ohlendorf en H.Lottig, Konsularrecht (1960); L.T.Lee, Consular law and practice (1961); A.Maresca, Le relazioni consolari (1966); L.T.Lee, The Vienna Convention on consular relations (1964).

< >