[Lat.], v. (-s),
1. het constitueren; van een commissie, benoeming van een voorzitter enz.; inwerkingstelling; vestiging (van rechten, renten e.d.);
2. wijze waarop iets samengesteld is;
3. staatsregeling (e), grondwet;
4. diverse verordeningen binnen de R.K. Kerk;
5. de gesteldheid van een organisme, waarin men alle eigenschappen samen, bij de soort vooral de specifieke elementen van ras en individu aanduidend (e).
biologie. Bij de mens verstaat men onder constitutie de som van alle eigenschappen, zowel lichamelijke als geestelijke, die de wijze bepalen waarop een individu functioneert en op uitwendige invloeden reageert. Deze eigenschappen zijn gedeeltelijk erfelijk verkregen. Bij een zelfde leefwijze en voeding verloopt de lichamelijke ontwikkeling van verschillende individuen niet uniform. Het ene individu heeft een krachtig aangelegd spierstelsel, een ander een zwak, en ook bij de beste oefening zal de laatste het niet zo kunnen ontwikkelen dat het aan het eerste gelijk wordt. Wat voor de lichamelijke ontwikkeling opgaat, geldt in gelijke mate voor de geestelijke.
Viola probeerde variaties in lichaamsbouw te classificeren volgens een aantal lichaamsmaten. Deze morfologische analyses werden in verband gebracht met vatbaarheid voor ziekten en met psychologische kenmerken. E.Kretschmer deelde op grond van verschillende lichamelijke kenmerken de mensen in drie constitutietypen in: het leptosome type (slank), het atletische type (gespierd), en het pyknische type (fors, gedrongen). Kretschmer legde daarbij de nadruk op de voorbeschiktheid voor bepaalde stoornissen van de psyche. Zijn systeem is verouderd wegens de niet reële scheiding in drie extreme standaard typen, waarbij de vele tussenvormen niet te classificeren zijn (typologie). W.H.Sheldon ging uit van drie continu verdeelde ‘componenten’ van de lichaamsbouw: ectomorfie, mesomorfie en endomorfie, die op hun beurt weer samenhangen met drie overeenkomstige factoren die de geestelijke constitutie bepalen: cerebrotoon, somatotoon en viscerotoon (somatotypologie).
DlERHOUDERlJ. Bij landbouwhuisdieren verstaat men onder constitutie het complex van eigenschappen dat maakt dat een dier al of niet een hoge produktie kan bereiken. Dieren met een goede constitutie zijn vruchtbaar, weinig gevoelig voor ziekten en produceren veel, ook onder minder gunstige omstandigheden.
kerkorde. De term heeft in de Rooms-Katholieke Kerk verschillende betekenissen:
1. in verbinding met het woord ‘apostolisch’: Apostolische Constitutie;
2. term om de belangrijkheid en het plechtig karakter van een document aan te geven b.v. de Constitutie over de Liturgie, 1963, de Dogmatische Constitutie over de Kerk, 1964;
3. verordeningen van bisschoppen en synoden;
4. het geheel van wetten die voor een religieus instituut óf een nadere uitleg van de regel geven óf de regel vervangen. Bij oudere kloosterorden vormen de constituties aanvullingen op de kloosterregel. Nieuwere kloosterinstituten hebben gewoonlijk geen regel, maar uitsluitend constituties.
RECHT. De constitutie van een staat is de juridische structuur die hem eigen is (staatsinrichting) of het geheel van regels waarin deze is uitgedrukt (staatsregeling). Dit kunnen ongeschreven gewoonten of geschreven wetten zijn. In het bijzonder spreekt men van constitutie bij een land dat (als de meeste) een zgn. ‘rigid constitution’ of grondwet heeft: een regeling die als van hoger rang dan een gewone wet wordt beschouwd, en slechts bij een zwaardereprocedure dan de gewone wetgevingsprocedure kan worden gewijzigd. Het oudste duidelijke voorbeeld van een zodanige ‘constitution’ is die van de VS (1787). De constitutie van Groot-Brittannië bestaat daarentegen nog steeds uit gewone wetten en gewoonterechtsregels.
Hoewel men als oudste constitutie van Nederland soms de Unie van Utrecht (1579) beschouwt, kan men beter zeggen dat Nederland vanaf 1798 onder een constitutie in de engere zin leeft, sinds 1814 geheten ‘Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden’, waarnaast sinds 1954 het ‘Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden’ vooral de constitutionele betrekking tot de Ned. Antillen (tot 1975 ook tot Suriname) regelt.
De constitutie van België is de Grondwet van 1831.