Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-07-2019

Conservatorium

betekenis & definitie

[Lat.], o. (-s, -ria), instelling voor beroepsopleiding in de toonkunst; muziekacademie, hogere muziekschool.

De eerste conservatoria zijn uitgegaan van scholen te Napels, waar de pupillen voor de muziekbeoefening werden opgeleid. Van deze is wel het oudste het in 1537 gestichte Conservatorio Santa Maria di Loreto; er ontstonden nog drie andere conservatoria, die alle teruggingen op de eerste school voor muziekonderwijs te Napels, gesticht door de Zuidnederlander Johannes Tinctoris (ca. 1490). Buiten Italië werden de eerste conservatoria opgericht tegen het einde van de 18e eeuw.

In Nederland bestaan acht conservatoria: de enige rijksinstelling te ’s-Gravenhage en zeven conservatoria die door het rijk als zodanig worden erkend en gesubsidieerd: twee te Amsterdam en één in Rotterdam, Utrecht, Maastricht, Tilburg en Groningen. Naast de conservatoria bieden in Nederland muziekonderwijs de muzieklycea (merendeels voor beroepsopleiding) en de muziekscholen met vakopleiding (waarin het beroepsonderwijs procentueel geringer is).

In België zijn van rijkswege vijf conservatoria: te Luik (1831; het oudste), Brussel (1832), Gent (1835), Antwerpen (1898) en Bergen (1948). Het Brusselse werd in 1966 gesplitst in een Frans en een Ned. Daarnaast bestaan een aantal stedelijke conservatoria en muziekscholen.

< >