[Lat.], v. (-s),
1. het consequent-zijn; het trouw blijven aan beginselen;
2. logisch, noodzakelijk gevolg, uitvloeisel: de van een beginsel; voor de consequenties van zijn eigen beginselen terugschrikken; de consequentie moet men aanvaarden; de consequenties trekken, de logische gevolgtrekking maken en daarnaar handelen.