Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-07-2019

congregationalisme (kongregationalisme)

betekenis & definitie

o., kerkrechtelijk stelsel, dat evenals het ➝Independentisme, op de vrijheid van de gemeente de nadruk legt. (e) In het congregationalisme worden belangrijke beslissingen steeds in de gemeentevergadering genomen. Meestal verenigen de gemeenten zich in een federatief landelijk verband voor die activiteiten die plaatselijk niet behartigd kunnen worden (zending, opleiding van predikanten enz.).

De in de 16e eeuw vervolgde Engelse congregationalisten, die naar Nederland uitweken (Robert ➝Browne), oefenden hier invloed uit op het calvinisme. Groter was hun invloed op het congregationalisme in Amerika; toen de ➝pilgrim fathers vanuit Nederland naar NoordAmerika voeren, werkten hun geloofsen kerkopvatting daar sterk door. Congregationalistische geloofsgemeenschappen in Nederland zijn o.a. de Bond van Vrije Evangelische Gemeenten, de Unie van Baptisten en de Algemene Doopsgezinde Sociëteit. Ook in andere kerken is er de tendens meer dan vroeger nadruk te leggen op de zelfstandigheid van de plaatselijke gemeente. litt. E.J.Price, A handb. of congregationalism (1924); D.Horton, Congregationalism (1952); G. F.Nuttall, Visible saints. The congregational way (1957).

< >