[Lat. vermenging van het bloed], verwarring omtrent bloedverwantschap. Hiermee wordt aangeduid de zwangerschap van een gehuwde vrouw, als gevolg van gemeenschap met een ander dan haar echtgenoot, waardoor de wettige en biologische vader verschillende personen zijn.
Een kind, geboren binnen 306 dagen na het einde van het huwelijk is een wettig kind van de gewezen echtgenoot. Dit geldt echter niet indien de moeder inmiddels is hertrouwd omdat dan het kind staande het huwelijk met de nieuwe man wordt geboren. Het Belg. BW (art. 228, vervangen door de wet van 30.6.1956) eist na ontbinding van het huwelijk een wachttijd van 300 dagen, die eindigt in geval van bevalling. Maar, op verzoek van de vrouw, kan de Rb. een kortere termijn vaststellen, wanneer de vrouw bewijst dat haar man, hetzij uit oorzaak van verwijdering, hetzij ten gevolge van enig ongeval, voortdurend in de natuurlijke onmogelijkheid geweest is om met haar gemeenschap te hebben. Met natuurlijke onmogelijkheid wordt gelijkgesteld de morele onmogelijkheid om gemeenschap te hebben ten gevolge van het feit dat de vrouw, in de loop van het echtscheidingsgeding dat tot de ontbinding van het huwelijk heeft geleid, of in de loop van een geding tot echtscheiding of tot scheiding van tafel en bed dat bij het overlijden van de man nog hangende was, door de rechter werd gemachtigd om afzonderlijk verblijf te houden. In dit laatste geval wordt het verzoek niet toegewezen, als is komen vast te staan dat de echtgenoten feitelijk herenigd zijn geweest.