[Lat.], v. (-s, -tiën),
1. voorwaarde, beding: een conditie stellen; m.n. in toepassing op transacties: wat zijn de condities?, hoeveel moet u ervoor hebben?;
2. toestand waarin iemand of iets verkeert: het toestel is ingoede m.n. lichamelijke gesteldheid, b.v. in verband met sport (e), ook van dieren (e): in een goede zijn of blijven.
dierenhouderij. De conditie waarin een dier verkeert is afhankelijk van zijn aanleg (raskenmerk) en van zijn milieu-omstandigheden. Bij runderen zal een koe die al geruime tijd veel melk produceert in een veel magerder conditie verkeren dan een koe van hetzelfde ras die weinig of geen melk geeft en bestemd is voor de slacht (melkrund resp. vleesrund).
sport. Vooral in de topsport is het beschikken over een goede conditie van groot belang. Een topsporter moet een conditie hebben die het toelaat op de juiste momenten zeer hoge prestaties te leveren. Voor elke tak van sport zijn de conditie-eisen verschillend, omdat er grote afwijkingen zijn ten aanzien van de tijd gedurende welke de prestaties moeten worden geleverd, en de zwaarte van de inspanning. De geestelijke conditie bepaalt of iemand de gevraagde lichamelijke prestaties psychisch aan kan en kan verwerken.
De conditie kan verbeterd worden door oefening (training). Geestelijke conditie kan op een hoger peil gebracht worden door o.a. lichamelijk ontspannen of yoga. Het teruglopen van de conditie kan verschillende oorzaken hebben: roken, veel en verkeerd eten, te weinig lichaamsbeweging, laat gaan slapen en soms het gebruik van medicijnen.