stadskeure, die keizer Karel v op 30.4.1540 als straf oplegde aan zijn geboortestad Gent en haar aanhangers, die de oproerige Creesersbeweging tegen zijn gezag hadden ontketend; zij bleef tot het einde van het Ancien Régime van kracht. Door deze wet werden de Gentse schepenen door de vorst aangesteld.
De Concessio Carolina betekende de uitschakeling van de democratische invloed in het stadsbestuur en maakte een einde aan de macht van Gent over de ‘ommesaeten’ van de banmijl en beperkte haar financieel beheer. Tevens bracht zij een versterking mee van het vorstelijk gezag in het kader van de Staten van Vlaanderen.
