Frans revolutionair bewind (18.3.—28.5.1871) in Parijs. De Commune is vooral ontstaan door de vervreemding tussen hoofdstad en provincie, die gedurende de slotfase van de Frans-Duitse Oorlog (1870-71) het karakter van een bittere tegenstelling aannam.
De meeste Parijzenaars haatten de royalistische, conservatieve regering, die zij verantwoordelijk stelden voor de Duitse overwinning. Bij de verkiezingen van 1871 kozen de meeste Fransen de monarchie en de vrede, terwijl Parijs de republiek en voortzetting van de oorlog prefereerde. Vele Parijzenaars waren intussen door de opheffing van het oorlogsmoratorium op schulden met bankroet bedreigd. Sinds het Duitse beleg van de stad was ongeveer een derde van de bewoners - vooral de bovenlaag van de bevolking - weggetrokken, zodat de opstandige elementen relatief meer gewicht in de schaal konden leggen. Hun Commune werd uitgelokt door de regering-Thiers, die na een mislukte poging om de Nationale Garde van haar geschut te beroven, de hoofdstad ontruimde teneinde haar aan een contrarevolutionaire strafexpeditie te onderwerpen. Het ontstane gezagsvacuüm werd opgevuld door verkiezingen, georganiseerd door het centrale comité van de Garde, voor de Commune.
De daarin gekozen 90 leden bestonden voor twee derde uit jacobijnen, die de tradities van de Franse Revolutie wilden voortzetten; de overige 30 leden waren socialisten, verdeeld in de aanhangers van Blanqui, voorstanders van gewelddadige actie en de semi-anarchistische volgelingen van Proudhon, die een federatie van communes over het hele land voorstonden. De Commune voerde een radicale democratisering van het bestuursapparaat door: de ambtenaren werden door het volk gekozen en konden door hun kiezers op elk ogenblik weer afgezet worden. De Franse regering zag haar onderhandelingspositie ten opzichte van Duitsland nog verder verzwakt. In apr. 1871 sloot zij de Vrede van Frankfort. Duitsland werkte mee aan de bestrijding van de Commune. In mei werd de Commune na een heerschappij van 73 dagen door Franse troepen onderworpen.
Hierbij werden ruim 20000 communards terechtgesteld. Daarnawerden er nog ruim 10000 gevonnist. De helft daarvan werd naar Nieuw-Caledonië gedeporteerd.De Commune van Parijs wordt wel beschouwd als een uiting van het Parijse patriottisme en (jacobijns) republicanisme. K.Marx en F.Engels vierden haar als de eerste proletarische revolutie, zodat binnen het communisme de nagedachtenis van de communards sterk in ere wordt gehouden. Daartegenover wordt gesteld dat socialisme en arbeidersbeweging geen rol in de Commune van Parijs zouden hebben gespeeld.
Litt. K.Marx, The civil war in France (1871; heruitg. door C.Hitchens, 1971); G.Soria, Grande histoire de la Commune (5 dln. 1970-71); S.Edwards, The Paris Commune (1971); F.Schulkind (red.), The Paris Commune of 1871 (1972).