[Fr., gemeenschap, geestelijke broederschap], v. (-’s), protestantse orde van mannen of vrouwen die zich afzonderen van de wereld in een geestelijk gemeenschapsleven.
Bekend zijn de Communauté de Grandchamp bij Neuchatel, een vrouwenorde die het celibaat kent, een belofte voor het leven aflegt en persoonlijke bezitloosheid onderhoudt; de overeenkomstige Communauté de Pommeyrol in Zuid-Frankrijk; de Communauté de Veilleurs (zonder vast huis), een mannenorde die zich toelegt op bijbelstudie; de Communauté de Taizé, een mannenorde bij Cluny, waarbij eveneens celibaat, belofte voor het leven en bezitloosheid gelden. Naast deze orden ontstaan in verschillende landen, ook in Nederland, soortgelijke gemeenschappen die nieuwe vormen van gemeenschapsleven proberen te scheppen, waarbij verdieping van het geestelijk leven en maatschappelijke betrokkenheid hand in hand gaan. commune.
Litt. J.H.van Beusekom, Het experiment der gemeenschap (1958); P.A.Elderenbosch, Taizé (1967).