[Fr.], m. (-s), tussenpersoon, die zijn bedrijf maakt van het sluiten van overeenkomsten (in de regel koop en verkoop) op eigen naam of firma, tegen een bepaald loon of provisie, op order en voor rekening van een ander (committent).
(e) Een commissionair is niet in dienst van zijn lastgevers; de relatie tussen committent en commissionair behoeft niet een doorlopende te zijn en kan dus worden beëindigd. Wel is hij rekening en verantwoording schuldig aan zijn opdrachtgevers voor hetgeen hij voor deze heeft verricht. Dit betekent niet dat de commissionair borg is dat zijn medecontractant zijn verplichtingen zal nakomen, tenzij hij boven de gebruikelijke provisie of commissie een zgn. delcredere-provisie heeft bedongen. De wetgever heeft de commissionair beschermd tegen bepaalde risico’s die hij loopt, door hem enkele bijzondere rechten toe te kermen, zoals:
1. voorrecht op alle goederen die hij onder zich heeft krachtens de commissie verhouding;
2. het recht om zichzelf te voldoen uit de opbrengst van de goederen die hij voor rekening van de commissiegever heeft verkocht;
3. het recht van parate executie van goederen welke hij voor of van een commissiegever onder zich heeft;
4. het recht van terughouding (retentierecht), d.i. al hetgeen hij voor zijn lastgever in handen heeft, mag hij zolang terughouden totdat hem alles is betaald waarop hij ingevolge de lastgeving recht heeft; dit is een recht dat alle lasthebbers toekomt. Het ten verkoop zenden van goederen door de committent heet consigneren, de commissionair ontvangt de goederen in commissie. Soms zendt de committent de commissionair tevens een consignatiefactuur, die mede de limiet bevat waarbeneden de netto-opbrengst of het netto-provenu niet mag dalen. De juridische positie van de commissionair is geregeld in het WvK, waarin tevens is bepaald dat de wettelijke regeling betreffende de commissionair ook van toepassing is op iemand die incidenteel commissionairsdaden verricht, in Nederland bij de artt. 76-85a, 240, 241 WvK; in België bij de artt. 12-17 WvK (boek i, T. VII) en boek III, T. XIII BW.