[Lat. commendare, toevertrouwen], v., (ook: accommendita), in de middeleeuwen in Italië de naam voor een contract, waarbij men een ander geld of goed toevertrouwde om daarmee handel te drijven.
De persoon, met wie men de commenda sloot, de accommendatarius, had een aandeel in de onderneming of genoot een provisie van vaste percenten. In het eerste geval was er eigenlijk een vennootschap, maar men noemde het aanvankelijk niet zo, omdat er geen blijvende betrekking was tussen geldschieter (accommendator)en geldnemer. Waren er echter meer geldnemers en handelden dezen te zamen onder één firma, dan was de commenda accessoir aan de handelsvennootschap onder firma en was er alle aanleiding om ook in de geldschieter een vennoot te zien. Uit deze vormen ontstond de commanditaire vennootschap.