[Lat.], v. (-niae), ben. voor iedere georganiseerde nederzetting van Romeinse burgers in bezet gebied.
Toen de Romeinen hun macht in Italië geleidelijk uitbreidden, stichtten zij op strategisch belangrijke plaatsen militaire coloniae. Een tweede vorm van coloniae, waarbij burgers zich vestigden in veroverd gebied, werd vooral door de Gracchen nagestreefd. De burgers kregen een stuk van de grond, die eigendom van de staat was geworden (coloni, landbouwers) en bleven Romeinse burgers. In de 2e eeuw v.C., toen er voor Rome in Italië geen gevaar meer dreigde, vond uitzending van dergelijke coloniae plaats om arme burgers aan land te helpen. Marius introduceerde een derde vorm: in het begin van de keizertijd werden vele coloniae gesticht, vooral in de westelijke prov., om veteranen land te verschaffen. Deze coloniae hebben veel bijgedragen tot de romanisering van de westelijke rijkshelft.
Toen de soldaten in toenemende mate in de prov. werden gerecruteerd, verdween de behoefte aan het stichten van dergelijke coloniae. Colonia werd toen een zeer begeerde status, die aan belangrijke municipia (steden met lokaal zelfbestuur) werd verleend.
LITT. F.Vittinghoff, Röm. Kolonisation und Bürgerrechtspolitik (1952).