→osmotische druk die wordt veroorzaakt door in oplossing zijnde colloïden die vanwege de moleculegrootte de oplossing niet kunnen verlaten door semi-permeabele wanden. Het →bloedplasma bevat zowel gemakkelijk bloedvatwand-passerende stoffen (kleine moleculen en ionen), als nauwelijks of niet passerende stoffen (grote colloïdale deeltjes).
De osmotische druk van het bloed, die veroorzaakt wordt door alle in oplossing zijnde deeltjes, bedraagt ca. 7 atm. Het aandeel van de →plasma-eiwitten (colloïdale deeltjes) is equivalent met slechts 25 mm Hg. De plasma-eiwitten nu veroorzaken de zgn. colloïd-osmotische druk, die fysiologisch van grote betekenis is. →bloed (algemeen).